Annerieke van Esch-Bras en Jolijne Melching aan het woord

1 december 2022

Een dubbelinterview met Annerieke van Esch-Bras (27) geriatriefysiotherapeut i.o en
Jolijne Melching (30) ergotherapeut/handtherapeut.

Annerieke is vijf jaar fysiotherapeut, waarvan drie jaar werkzaam in Rotterdam. Drie en een half jaar geleden begon zij met haar masteropleiding voor geriatrie fysiotherapie en hoopt in juni klaar te zijn. Momenteel is zij bezig met haar afstudeeronderzoek.

Vanwaar jouw interesse voor geriatrie?
Annerieke: ‘Mijn interesse voor geriatrie kwam voort uit stages en omdat de doelgroep gewoon leuk is. Oudere mensen hebben al een heel leven achter de rug, dat delen ze en daar kan ik heel veel van leren. Bovendien is het heel dankbaar werk. Soms kunnen kleine dingen mensen heel blij maken en soms kan iets kleins ook tot grote positieve mogelijkheden leiden.’

Jolijne is vijf en een half jaar ergotherapeut. Zij is er vanaf het begin bij betrokken geweest om de ergo- en fysiotherapie te coördineren in de Boekenrode.

Zijn er bepaalde klachten die cultuur gerelateerd zijn?
Annerieke:
‘Überhaupt heb je in Rotterdam veel culturen waar je soms moet schakelen. Wat ik merk is dat de perceptie anders is en hoe er mee omgegaan wordt in het gezin. Waar bij de Nederlandse cultuur veel wordt uitbesteed aan zorgverleners, is dat bijvoorbeeld in Turkse gezinnen zij het juist in familiare sfeer willen houden. Alle zonen en dochters gaan zelf aan de slag voor hun ouders. Dus soms is het wel even zoeken om de juiste oplossing te vinden die vanuit beide culturen het beste is. Dat is wel een uitdaging. Wat ik schrijnend vind, is dat wanneer de mensen de Nederlandse taal niet goed beheersen of de wegen niet kennen, veel minder voor ze gedaan wordt. Dat kan soms sneu zijn.’

Hoe werken jullie samen?
‘Wij krijgen van de maatschappelijk werker een bericht over een bepaalde cliënt. Afhankelijk van hoe die persoon zich kan redden, qua taal en zorg, gaan we samen of apart van elkaar langs bij deze cliënt. Vaak gaan we samen langs om met de cliënt te kijken wat nog trainbaar is en wat aangevuld moet worden met hulpmiddelen. We overleggen dan wat er gedaan moet worden.
Annerieke: Ik ben wekelijks aanwezig op de Boekenrode en wat hier fijn is, dat we een korte rapportage maken in Nedap, zodat de zorg ook weet wat wij gedaan hebben. Het teruglezen van rapportages kan ook heel nuttig zijn, omdat lang niet iedereen kan vertellen wat er met hem of haar gebeurd is. Handig om extra informatie te hebben.’

Jolijne, waar kijk jij naar als je bij mensen thuis komt?
‘Ik ga gelijk met mensen in gesprek. Hoe ziet de dag eruit en welke obstakels komt diegene tegen.  Dan observeer ik en kijk ik of de woning veilig en handig is ingericht. Zo had ik bij voorbeeld een cliënt die het heel eng vond om in de transferlift te gaan. Een andere keer was er iemand die geen goede spullen had. Voor haar omvang had zij geen goed bed. Bij doorvragen bleek dat zij het best lastig vond in het krappe bed. Vervolgens heb ik geïnformeerd en de situatie uitgelegd. Het bleek dat zij een ander bed moest hebben. Een intakegesprek duurt minstens één uur, maar dan heb ik alles uitgevraagd en heb ik een compleet beeld.
Mensen zeggen vaak dat ze dingen op een bepaalde manier doen, maar als ik dan observeer doen ze het totaal anders. Dat is dan wel grappig om te zien. Soms beseffen mensen het niet. Met handtherapie doe ik op het ogenblik niet veel, omdat er geen mensen zijn die daarvoor in aanmerking komen.’

Annerieke: ‘Handtherapie heeft enigszins een overlap met fysiotherapie.’
Jolijne: ‘Wij maken vaak ook de middelen zelf die mensen nodig hebben om te revalideren. Zoals bijvoorbeeld een spalk. We kunnen de middelen maken en mensen kunnen het ook eerst uitproberen voordat iets besteld wordt. Soms denken mensen dat een grote spalk goed is, dat maken we dan, maar achteraf blijkt dat een kussentje toch prettiger is. Als het ingewikkelde middelen zijn dan bestellen we die bij de instrumentenmaker.

Wat vind jij  leuk aan ergotherapie?

‘Ik vind het leuk om een groot verschil te maken met kleine dingen. Ook het samenwerken met de cliënt. Dan kijken hoe doet u het nu, waar gaat het verkeerd? Ik geef aan dat cliënten het ook anders kunnen doen. Waarom doet u het altijd ‘s ochtends en niet ’s middags, want dan bent u minder moe of duizelig. Dat soort dingen kunnen het verschil maken.’

Annerieke: ‘Waar ik ook de hulp inroep van ergotherapie, is als het gaat om energiemanagement. Mensen zijn geneigd om de hele dag in bed te gaan liggen, waardoor ze de activiteit/spieractiviteit missen. Dan kan het zijn dat mensen zich dan de hele dag moe voelen. Wat we dan doen is een dagschema maken met zitten en liggen.’

Jolijne: ‘Zodat mensen een soort doel krijgen. Dat is vaak een uitdaging. Als je geen doel hebt om je bed uit te komen, dan word je lusteloos moe.’

Annerieke: ‘Sommige mensen voelen zich in hun beleving moe. Dan geef ik aan om eerst te beginnen met een uurtje zitten en daarna weer liggen, zodat we dat steeds verder kunnen uitbreiden. Als je gaat liggen en je hebt echt wat gedaan, dan geeft dat een ander gevoel.’

Wat is er nog meer leuk aan het werken met ouderen?
Annerieke
: ‘Heel veel van de werkzaamheden zijn aan huis. Hier in de wijk. Als je bij iemand thuiskomt, dan leer je iemand op een heel andere manier kennen dan wanneer ze naar de praktijk komen. Ik zie hoe iemand woont en kom in hun veilige omgeving. Ik merk dat mensen zich op hun gemak voelen. Zij kennen de plek en je weet automatisch veel meer over iemand door alleen te kijken hoe ze wonen. Op deze manier krijg ik een kijkje in de cultuur waarin zij wonen. Soms is het schrijnend, maar soms ook heel bijzonder, want ondanks dat alles ben je hier nog gewoon. En een stukje gastvrijheid. Er is hier ook een cliënt en bij hem kom ik niet weg zonder iets van eten of drinken mee te krijgen. Lachend: ’Hij heeft het zelfs een keer in mijn tas gestopt zonder dat ik het door had. Maar dat is het tonen van zijn dankbaarheid. Dat vind ik bijzonder en dat is wat extra is als je bij de mensen thuis komt.’

Waar gaan jullie van stralen als jullie aan het werk zijn?
Annerieke: ‘Ik heb een hele specifieke situatie. Ik ben voor mijn afstudeeronderzoek bezig met het balanstesten bij mensen die een beroerte hebben gehad. Met een Kinect camera van XBOX die beweegkracht analyseert. De mensen zien zichzelf als een groen poppetje. Als ze bewegen, dan gaat het poppetje ook bewegen. Met deze man krijg ik moeilijk contact, omdat hij alleen Frans spreekt en ik niet. En dat is lastig. Toen legde ik hem uit: zie je dat poppetje dat ben jij. En hij bewoog en het poppetje bewoog. Hij begon heel erg te glimlachen. Hij vond het prachtig. Dan denk ik, zulk soort momenten maken mijn dag. Of als ik met iemand een doorbraak heb. Ik had iemand die een half jaar niet had gelopen en toch weer een paar stappen had gezet. Dat is toch weer bijzonder als je dat weer voor elkaar krijgt.’

Jolijne: Dat iemand weer een beetje zelfstandig wordt. Iemand die bijvoorbeeld een beroerte heeft gehad of de immobiliteit is er langzaam ingeslopen. Die persoon weer mobieler en zelfstandiger maken. Bij mij duren de trajecten minder lang. Zodra het doel behaald is dan houdt het op.’
Annerieke: ‘Dat mensen weer hun waardigheid terug kunnen krijgen. Het is natuurlijk anders wanneer mensen zelf naar buiten kunnen of dat ze in een rolstoel geduwd worden.’

Wat leren jullie het meest van het vak?
Jolijne:
‘Ik leer het meest van de mensen zelf. Op de opleiding leer je standaard bepaalde dingen, maar kom je in de praktijk, dan merk je dat het voor mensen zo verschillend is. Mensen verzinnen allerlei manier met alle hulp van huis-tuin-en-keukenmiddelen. Daar leer ik ook weer van. Dat kan ik ook weer doorgeven aan mijn collega’s en cliënten.’

Annerieke: ‘Iedereen is anders en iedereen heeft een andere aanpak nodig. Je leert heel creatief te zijn. Ik vind het ook bijzonder dat ik veel leer van andere culturen. Levenservaring. Dat is voor mijzelf als mens een verrijking.’ Soms leer je dat jou manier niet de beste is zegt zij lachend.


Jolijne en Annerieke zijn werkzaam bij Cure+ een grote en brede eerstelijns praktijk van fysio-, ergo- en oefentherapie in de regio Rijnmond.
Jolijne: ‘Onze visie is dat we elkaar versterken. We zijn ook met meerdere disciplines, omdat iedereen goed is in zijn of haar eigen vakgebied. Het voordeel is dat er snel geschakeld en overlegd kan worden. We zijn heel open naar elkaar, zodat de cliënt de beste zorg kan krijgen.

Het verschil tussen fysio- en ergotherapie
Het verschil tussen fysiotherapie en ergotherapie is dat fysiotherapeut de cliënt helpt met het trainen. Dus hoe kom je zelf beter uit de stoel.  De ergotherapeut kijkt meer naar alle externe factoren. Dus hoe is de huisvesting, hoe is de stoel etc.

Copyright MOB 2022. Alle rechten gereserveerd.