Ik kom uit een sterk geslacht
In het jaar dat insuline beschikbaar werd voor mensen met diabetes, werd mevrouw Ras – de Wit op 17 juli 1923 geboren. Haar verjaardag is gezellig gevierd. Behalve dat haar familie op bezoek kwam, kreeg zij een felicitatiebrief en foto van het koninklijk echtpaar en een felicitatiekaart uit naam van de burgemeester van Rotterdam met een bos bloemen. Ze had niet verwacht om een brief te ontvangen van het koningspaar. ‘Ik wist nergens van en ik was helemaal verbaasd.’
Alhoewel mevrouw Ras aangeeft niet meer veel te weten over vroeger, kan zij toch met vlagen iets uit haar kinderjaren herinneren en de tijd daarna. ’Ik weet nog dat ik naar de kleuterschool ging en in het zand kon spelen, zandkuilen maken en er werd gezongen. Ik heb in een borduurwinkel gewerkt. Twee jaar na de oorlog, in 1947, ben ik getrouwd met mijn inmiddels overleden man. Ik moest trouwen want dat was de gewoonte vroeger. Ik heb mijn man leren kennen toen er een feest op straat was. Ik stond in de deuropening van waar ik woonde. Hij zag mij staan en kwam op mij af. Zo ben ik aan de man gekomen. Het was een goede man.’
‘Ik heb drie jongens gekregen waarvan ik alleen nog contact heb met mijn jongste zoon Rob, die ook regelmatig bij mij op bezoek komt.’ Mevrouw Ras heeft altijd in de buurt van de Boekenrode gewoond. Omdat zij vaak viel, kon zij niet meer in haar huis blijven wonen en zat er niets anders op dan verhuizen. Net voor corona kwam zij in de Boekenrode terecht. ‘Ik vond het maar niks hier in dit huis zitten. Ik ben helemaal geen mens voor een woonzorgcentrum. Ik heb het daarom ook niet zo naar mijn zin. Mijn ogen gaan achteruit, pijn in mijn beide voeten. Hoe ik zo oud ben geworden? ‘Dat kan ik niet zeggen. Het leven gaat door. Gewoon door blijven ademen.’
Het is niet altijd rozengeur en maneschijn geweest in haar leven. ‘Ik heb borstkanker gehad daardoor is een borst afgezet. Na 10 jaar controle zei de arts dat ik niet meer terug hoefde te komen. Dat heb ik overwonnen. Zo ben ik er doorheen gerold.’
‘Ik probeer nog zoveel mogelijk te lopen en in beweging te blijven. En als ik pijn krijg dan moet ik dat er maar bij nemen. Ik ben vrij lenig. Ik kan mijn benen nog in de lucht gooien en mijn armen ook nog goed bewegen. Ik was altijd heel actief. Ik had nooit verwacht dat ik 100 zou worden. Ik heb altijd tegen mijn zoon Rob gezegd dat ik geen 100 word en warempel ik word het wel.’
‘Ik ben nog bij de tijd. Ik doe nog wel wat als het kan.’ Mevrouw laat een kleurboek zien met allerlei ingekleurde beelden. ‘Ik kleur veel, maar na een kwartier willen mijn ogen niet meer.’ Aan haar rechteroog is zij blind en het linker heeft voor 40 procent zicht. Met injecties is geprobeerd de scheurtjes te verhelpen, maar dat is niet helemaal gelukt. ‘Ik heb heel veel geborduurd en gebreid.’ De nachtwacht aan de muur heeft zijzelf geborduurd en is ongeveer 60 jaar oud. ‘Ik los ook veel woordzoekers op, die heb ik altijd snel opgelost. Elke keer een stukje. Ik ben altijd bezig net als vroeger. Het hoeft voor mij niet lang meer te duren, maar ik kom uit een sterk geslacht. Van mijn vaderskant heb ik een tante gehad die werd 104 en één van 102.’