In gesprek met:

Karina Materman, zorg coördinator van MOB Amsterdam-Amstelland.


In de thuissituatie zijn mensen assertiever, en hebben ze meer eigen regie.

Een zoete inval
Ik ben geboren in Noord-Brabant, in Cuijk. Daar heb ik tot 18 jaar geleden gewoond, daarna ben ik naar Amsterdam verhuisd. Ik heb één broer en twee zussen, ik ben getrouwd en ben moeder van 3 dochters. We wonen in Aalsmeer. 

Mijn moeder zei altijd: ‘iedereen is welkom in de herberg’. Het was echt altijd zoete inval’ bij ons, bijvoorbeeld met kerst was er soms geen familie op bezoek, maar kwamen onze vrienden gewoon mee eten. We hebben goed contact in de familie, we zien elkaar niet zoveel door de afstand maar als er iets is kunnen we elkaar altijd bellen. 

Waarom ben jij ooit in de zorg gaan werken? 

Toen ik als zestienjarige van de huishoudschool af kwam, heb ik 2 jaar een combinatie opleiding gedaan: voor bejaardenhuiszorg en gezinsverzorging. Helaas kwam mijn vader zonder werk te zitten en was het een erg dure school, dus moest ik stoppen met die opleiding. Ik heb daarna 14 jaar in een winkel gewerkt. 

Toen ik ging verhuizen naar Amsterdam dacht ik: nu ga ik toch weer proberen in de zorg aan de slag te gaan. Toen ben ik als huishoudelijke hulp begonnen bij Amsterdam Thuiszorg, het huidige Cordaan. Daar moest je toentertijd nog een opleiding voor doen. En zo ben ik eigenlijk de laatste 17 jaar altijd aan het leren gebleven. Ik heb héél veel cursussen en opleidingen gedaan, je kunt het zo gek nog niet bedenken. 

Hoe kwam je van de huishoudelijke tak in het medische? 

Ik ben de opleiding verzorgende C, wijkziekenverzorgende gedaan. Later ben ik gaan solliciteren in het woonzorgcentrum in Aalsmeer. De voorwaarde was dat ik verzorgende IG ging doen. Daar heb ik 6 jaar gewerkt, maar daarna toch weer terug de thuiszorg in, door de afwisseling. Het lekker buiten zijn en het anders met de mensen omgaan. Je bent te gast bij de mensen, en in een verzorgingshuis wordt gewoon heel veel voor de mensen beslist. Dat past niet bij mij. 

Menselijke zorg bieden 

 In de thuissituatie zijn mensen assertiever, en hebben ze meer eigen regie. Dat spreekt mij aan. Ik vind het jammer dat zorgverzekeraars zoveel invloed hebben op hoe wij ons werk moeten doen. Ik bedoel: de eerste levensbehoefte is voeding en vocht. Dat mogen wij dan niet aan onze cliënten verstrekken, omdat dat niet onder medische of persoonlijke verzorging hoort. Dat vind ik ver gaan. Eerder hadden we daar meer de tijd voor. Als iemand zich niet lekker voelde, kon je even rustig een kopje thee gaan zetten voor iemand. Ik vind dat we daar weer naar toe moeten. Ik heb zelfs politieke partijen hierover aangeschreven (lacht). Wij moeten de zelfredzaamheid bevorderen, maar je hebt er de middelen of tijd niet voor. Ik vind het belangrijk om menselijke zorg te bieden. 

Oprechte interesse in mensen 

Ik ben geïnteresseerd in de mens die ik verzorg. Ik ben erg van het observeren, en me aanpassen aan mijn gesprekspartner. Ik zorg ervoor dat ik dingen over hun leven onthoudt. Bijvoorbeeld door erop terug te komen als er een kleinkind is geboren, of iemand uit de familie ziek is, ik merk dat ze dat erg fijn vinden.  

Troost vinden in aandacht 

Ik heb best een pittige tijd achter de rug, maar wat mij op de been hield: bewegen en mijn hoofd leegmaken, naar buiten gaan! Elke dag gewoon gaan, weer of geen weer. Toen mijn buurvrouw zag dat het niet helemaal lekker ging, zei ze: wij gaan met de hond een rondje en zijn dat blijven doen. Dat doet goed. 

Cliënten hebben een luisterend oor, aandacht nodig. Al die negatieve dingen die in het nieuws kwamen: de angel daaruit halen en relativeren. Ik vond dat mensen erg bang werden gemaakt, en het leek alsof er niks anders meer was dan covid-19. 

Het verdriet van een ander voelen, kan soms heel zwaar zijn 

Ik had het niet verwacht van mezelf, maar dat heeft mij mentaal een enorme knauw gegeven. Dat is niet omdat ik het niet aankon, maar door de onmacht die je voelt van de familie. Er ligt iemand op sterven en de zoon staat voor het raam te roepen: zeg je tegen papa dat ik heel veel van hem hou? Dan kan je mij wegdragen. Ik werkte samen met mijn collega , en we keken elkaar aan van: help. Het verdriet van een ander voelen kan soms heel zwaar zijn. Ook moet je duidelijke informatie verstrekken aan familie, dat is ook de rol die je hebt.  

Ik zag de vrouw van die client twee keer per dag, dus je krijgt een hele hechte band. Je bent verlener van palliatieve zorg, maar wel in een hele bijzondere tijd. Een steunpunt zijn is dan ook de rol die je neemt. Op een gegeven moment vroeg ik mevrouw of ze nou ergens behoefte aan had, en dat was iets heel simpels als een broodje haring (lacht),dat heb toen voor haar gehaald en heb nog nooit iemand zo zien genieten van een broodje. 

Met plezier werken  

Ik werkte hiervoor in een zelfsturend team, waarbij je alles zelf moest regelen. Dus deze functie als zorg coördinator, paste bij die manier van werken. Ik vind het leuk dat ik nu én in de wijk werk, dat blijft voor mij heel belangrijk, afgewisseld met kantoorwerk. Het is prettig, dat we een open, platte organisatie zijn. De directie noem je gewoon bij de voornaam en daar kun je alles tegen zeggen, er is geen hiërarchie. Iedereen is even veel waard en er is geen verschil tussen de directeur en een huishoudelijk hulp. Dat vind ik mooi. 

Blik op de toekomst
Heb lijkt mij heel mooi om ook in onze regio kleinschalig een woonvoorziening op te zetten, heel mensgericht. Voor mensen waarvan het einde nabij is, maar ook voor mensen die naar de dagbesteding gaan of tijdelijk niet thuis verzorgd kunnen worden. Het lijkt me mooi om dat met maatwerk in te richten, en daarmee veel kunnen betekenen voor mensen.  


Copyright MOB 2022. Alle rechten gereserveerd.